preventie
Bij preventieve vaccinaties voor uw hond wordt onderscheid gemaakt tussen zogenaamde basisvaccinaties (verplichte vaccinaties) en niet-kernvaccinaties (optionele vaccinaties). De eerste zijn absoluut noodzakelijk en moeten regelmatig worden ververst. De noodzaak van electieve vaccinaties hangt af van hoe oud uw hond is en in welke toestand hij verkeert.Niet-kernvaccinaties: welke zijn nuttig? - Foto: Shutterstock / Fly_dragonflySommige vaccinaties zijn essentieel - dit geldt voor zowel mensen als honden. Dan zijn er nog de zogenaamde niet-kernvaccinaties in de dierenwereld. Deze electieve vaccinaties zijn controversieel onder dierenartsen. Terwijl sommige artsen niet-kernvaccinaties aanbevelen, weigeren anderen ze. Normaal gesproken moet echter per geval worden besloten of een dergelijke vaccinatie zinvol is voor uw hond.
Welke niet-kernvaccinaties zijn er?
In tegenstelling tot verplichte vaccinaties hoeven niet per se bij elke hond keuzevaccinaties te worden uitgevoerd. Ze zijn echter altijd nuttig wanneer de hond wordt blootgesteld aan een verhoogd risico op infectie.
De volgende niet-kernvaccinaties komen vaak voor:
● Babesiose (malaria bij honden): het vaccin duurt zes maanden.
● Kennelhoest: het vaccin duurt een jaar.
● Borreliose: Het vaccin duurt vier tot zes maanden tegen Borrelia afzelii en Borrelia garinii en een jaar tegen Borrelia burgdorferi senso stricto.
● Canine herpes virus (ook bekend als "puppy death")
● Leishmaniasis: het vaccin duurt een jaar.
tetanus
Coronavirus
● Schimmelziekten (dermatofytose, microsporia, trichophytia): de werkingsduur van het vaccin varieert van negen maanden tot een jaar.
Niet-kernvaccinaties: nuttige bescherming tegen ziekten?
De beslissing over een niet-kernvaccinatie ligt altijd bij de hondenbezitter. Voordat u uw hond een dergelijke vaccinatie geeft, moet u de voordelen en risico's afwegen, omdat bijwerkingen altijd kunnen optreden. Uw dierenarts zal u helpen beslissen of vaccinatie meer zal doen of uw hond zal schaden. Het kan bijvoorbeeld handig zijn om uw hond te vaccineren tegen de ziekte van Lyme als u vaak in de bossen of weilanden bent waar veel teken zitten.
Ook is het raadzaam om honden die in de kennel worden gehuisvest uit voorzorg te beschermen tegen kennelhoest, terwijl een in huis gehuisveste gezinshond minder in contact moet komen met de ziekteverwekkers.
Vaccinatie voor uw hond: daar moet u rekening mee houden
Houd er rekening mee dat vaccinaties bijwerkingen kunnen hebben. Electieve vaccinaties tegen de ziekte van Lyme kunnen bijvoorbeeld ernstige bijwerkingen hebben, zoals een ontsteking van de nieren. Het is dus niet aan te raden om uw huisdier uit voorzorg te laten inenten tegen alle mogelijke ziektes. Aan de andere kant is het zinvol om bijzonder bedreigde honden te beschermen tegen bepaalde ziekteverwekkers met aanvullende optionele vaccinaties.
Houd er ook rekening mee dat een niet-kernvaccinatie uw hond niet altijd beschermt tegen de infectie, maar de ziekte soms pas afzwakt als de viervoeter besmet is geraakt. Bovendien hebben veel electieve vaccinaties slechts een zeer korte werkingsduur, die zelden langer is dan een jaar.
Niet-kernvaccinaties: de dierenarts maakt een individueel vaccinatieplan
Het beste is om jaarlijks een vaccinatiegesprek te hebben met uw dierenarts. Hiermee kan het individuele infectierisico voor uw dier worden bepaald en een individueel zinvol vaccinatieplan worden opgesteld. Bij elke vaccinatie en bij het bepalen van het bijbehorende vaccinatie-interval tot aan een eventuele herhalingsvaccinatie houdt de dierenarts rekening met het individuele risico voor uw hond en de epidemiologische omstandigheden van de omgeving. Voor niet-kernvaccinaties geldt in het algemeen het volgende: Zo veel als nodig en zo weinig mogelijk.
Vaccinatie tegen de ziekte van Lyme bij honden: bescherming tegen teken?
Honden vaccineren: waar moet je op letten?
Kennelhoest bij honden: symptomen